Een regenachtige ontmoeting op de weg
Het was een van die meedogenloze middagen waarop de regen als zilveren lakens op de voorruit viel. De weg was bijna leeg en ik was alleen maar bezig met thuiskomen toen iets ongewoons mijn aandacht trok. Op de berm van de weg stond een Duitse herder – doorweekt, rillend, haar ribben vaag zichtbaar door haar doorweekte vacht.
Haar geblaf was niet alleen luid, het was dringend, bijna smekend. Ze keek niet naar me, maar naar beneden, richting de voet van een betonnen muur.
Een schreeuw om hulp onder de storm
Nieuwsgierigheid, vermengd met bezorgdheid, trok me naar de kant van de weg. Toen ik de stortbui in stapte, leek het geluid van de regen die tegen het asfalt kletterde te vervagen achter het wanhopige gehuil van de hond. Toen zag ik het.
Beneden bij de muur worstelde een piepklein puppy hopeloos om weer omhoog te klimmen. Zijn poot was onhandig verdraaid, duidelijk gewond, en elke poging eindigde ermee dat hij terug in de modder gleed.