“Want zelfs de simpelste bloemen kunnen iemand die alles al heeft, laten glimlachen.”
De brief op tafel
Maar niet iedereen was blij met de verandering in hem. Een van Alejandro’s jaloerse zakenpartners begon geruchten te verspreiden – hij zei dat Lucía hem manipuleerde voor zijn geld.
Nog steeds onzeker over zichzelf, liet Alejandro de twijfel toe. En dat kleine moment van zwakte brak iets kostbaars.
De volgende ochtend kwam Lucía niet. Ze liet alleen een briefje achter op de tafel waar vroeger haar bloemen stonden:
« Maakt u zich alstublieft geen zorgen om mij, meneer Doval. Ik zal u altijd dankbaar zijn voor onze gesprekken. Maar ik ga liever weg voordat ik weer een schaduw in uw leven word. Zorg goed voor uzelf. — L. »
Alejandro zocht haar overal, maar ze was verdwenen.
De bakkerij aan zee
Maanden later, tijdens een reis door een klein kustplaatsje, zag Alejandro een klein bakkerijtje met een handgeschilderd bordje met de tekst « Lucía’s Madeliefjes ».
Hij stapte naar binnen. Achter de toonbank stond Lucía – haar haar in een staart, haar ogen gloeiden zachtjes terwijl ze deeg kneedde.
Toen ze hem zag, verstijfden haar handen en viel de deegroller op de grond.
« Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien, » zei hij met trillende stem.
« Ik ook, » fluisterde ze.
Hij liep dichterbij, haalde een gedroogd madeliefje uit zijn zak – een madeliefje dat hij al die maanden had bewaard – en legde het op de toonbank.
« Je hebt me nooit iets afgenomen, Lucía, » zei hij zachtjes. « Maar je hebt wel mijn angst om mijn hart te openen weggenomen. »
Tranen vulden haar ogen en voor het eerst deed Alejandro niet alsof hij sliep.
Hij stond daar, klaarwakker, kijkend naar de enige persoon die hem ooit echt het gevoel had gegeven dat hij leefde.