Grant vroeg Maya het geheim te houden om haar moeder te beschermen. Ze knikte. Maya kende geheimen – haar leven was erop gebouwd.
Vanaf die dag was het huis een podium geworden. Grant glimlachte naar Vanessa, die de rol van de obsessieve miljardair speelde, terwijl hij lange nachten doorbracht met het onderzoeken van haar verleden. Maya werd zijn ogen en oren en glipte onopgemerkt door de gangen.
Toen kwam het keerpunt.
Maya hoorde Vanessa telefoneren. Haar stem was scherp en dringend.
« We hebben de hoofdcodes nodig om te kunnen lanceren. Hij vermoedt niets. Croft keurt het goed. »
Croft. Een naam die Maya nog nooit eerder had gehoord. Ze vertelde het aan Grant, en zijn kaken klemden zich op elkaar van koude woede.
Die nacht zette Grant een val op. Hij laadde een nep-flashdrive met nepcodes en trackingsoftware en stopte die in de kluis van zijn bureau, terwijl Vanessa hem « per ongeluk » gadesloeg. Een paar uur later sloop ze weer naar binnen, forceerde het slot en stal het… Grant keek onbewust toe via zijn eigen verborgen camera.
Grant was niet langer het eenzame genie dat de tijdschriften hem afschilderden. Hij had nu een gezin. Maya rende door de gangen, niet als een geest, maar als de hartslag van het huis.
Soms, als Grant haar omhelsde, fluisterde ze: « Opa zou dol op haar zijn geweest. »
Grant glimlachte alleen maar, want in een wereld vol schaduwen, geheimen en verraad was het Maya’s eerlijkheid die hem had gered.
En toch wist Maya diep van binnen dat haar grootvader gelijk had: het leven draaide om het herkennen van de kansen. Vertrouwen was broos, altijd verdiend, nooit lichtvaardig gegeven.