Het leven in Delhi was in het begin wreed: geen familie, geen vrienden. Ik werkte voor een loon, woonde in een klein gehuurd hoekje en probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ik sterk was. Maar elke avond miste ik mijn thuis, miste ik mijn moeder en stiekem… ook mijn vader.
Vier jaar lang hield ik nauwelijks contact en stuurde ik alleen een korte nieuwjaarsgroet. Ik dacht dat ik het wel kon vergeten, totdat ik op een dag een telefoontje kreeg van mijn oude leraar op de middelbare school:
« Amit, ik bel namens je vader. Hij is ziek, ligt in het ziekenhuis. Hij wil je echt zien… »
Ik verstijfde. Terwijl ik me vastklampte aan woede, was mijn vader oud en zwak geworden.
De terugkeer
Ik pakte de trein terug naar Lucknow. Ik dacht dat ik er klaar voor was, maar toen ik het huis binnenstapte, was ik overdonderd.
De vrouw die mij begroette… was mevrouw Sharma, mijn wiskundelerares van school, degene voor wie ik diep respect had.
« Amit! Ben je echt teruggekomen? » zei ze, haar ogen glinsterden van de tranen.
Vader kwam stralend uit de keuken:
« Dit had je niet verwacht, hè? De vrouw met wie ik hertrouwd ben, is mevrouw Sharma. »
Ik was verbijsterd. Jarenlang had ik me voorgesteld dat een vreemde mijn moeder zou vervangen. Maar in plaats daarvan was het juist de leraar die ons bijstond tijdens mijn ziekenhuistijd, degene die me geduldig door wiskunde loodste toen het leven ondraaglijk was.
Dat onvergetelijke gesprek
Papa trok me op de grond om te gaan zitten, zijn stem was vastberaden:
« Nadat je moeder overleed, was mevrouw Sharma degene die naast me bleef staan. Niemand zou je moeder ooit kunnen vervangen, maar ze hielp me door mijn donkerste dagen heen. »
Mevrouw Sharma voegde er zachtjes aan toe:
— « Ik verwacht niet dat je me moeder noemt, noch dat je haar plaats inneemt. Ik wil alleen voor je vader zorgen, en als je me toestaat, wil ik graag als familie in je leven blijven. »
Voor het eerst in jaren stroomden er tranen uit mijn ogen. Niet van woede, maar van spijt. Ik dacht dat ik de herinnering aan mijn moeder beschermde, maar ik deed niets anders dan vluchten. Ondertussen verdroeg mijn vader zijn eenzaamheid alleen.