Tranen welden op.
« Alsjeblieft, » zei ik. « Houd hem warm. Hij vindt het fijn om dichtbij te zijn. »
De agent glimlachte meelevend naar me. « We regelen het wel. »
Toen de deur dichtviel, viel er een stilte op de bank. Ik plofte neer op de bank, met een vergeten sok in mijn hand, en huilde tot Ruth me omhelsde.
—