En op dat moment wist ik het: Margaret had misschien geprobeerd ons te breken, maar ze had ons alleen maar sterker gemaakt.
De kerk was versierd met bloemen, zachte muziek en het zachte gefluister van gasten. Ik liep door het gangpad, Mark stond bij het altaar te wachten, zijn ogen strak op de mijne gericht. Naast me, haar boeket vasthoudend met trillende maar toch vastgehouden handen, zat Emily.
Ze droeg de eenvoudige witte katoenen jurk, stralend van stille schoonheid, haar haar gevlochten met kleine lila lintjes die ik die ochtend had geweven. Elk lintje symboliseerde de jurk die we verloren waren – en de onbreekbare liefde die overbleef.
Terwijl we liepen, hoorde ik gefluister. Niet van spot, maar van bewondering. « Ze ziet er zo mooi uit, » fluisterde iemand. Emily’s wangen kleurden van trots en ze rechtte haar schouders. Mijn hart barstte bijna uit elkaar.
Margaret zat stijf en stil op de voorste bank.
Haar afkeuring hing als rook in de lucht, maar ik weigerde me erdoor te laten verstikken. Vandaag was niet aan haar om te bepalen.
De ceremonie vervaagde met geloften en tranen, maar één moment bleef me helder voor de geest staan. Toen de ambtenaar van de burgerlijke stand sprak over liefde die geduldig, vriendelijk en alles verdraagzaam is, keek ik naar Emily. Ze kneep in mijn hand, haar ogen straalden, en ik wist dat de liefde al had gewonnen, lang voordat die woorden werden uitgesproken.
Tijdens de receptie draaide Emily vrolijk rond op de dansvloer, haar lach straalde warmte uit als zonlicht. Gasten prezen haar jurk, de linten en haar beheersing. Ze straalde.
Margaret kwam een keer dichterbij, haar uitdrukking onleesbaar. « Ze ziet er inderdaad… aardig uit, » gaf ze met tegenzin toe.
Ik keek haar recht in de ogen. « Ze ziet er perfect uit. Omdat ze zichzelf is. En omdat niemand – niemand – haar waarde of die van mij kan bepalen. »
Margaret antwoordde niet. Ze liep gewoon weg, haar macht over mij loste op als rook in de wind.
Die avond, nadat de muziek was weggestorven en de gasten vertrokken, kroop Emily tegen me aan, haar hoofd zwaar op mijn schouder. « Mam, » fluisterde ze slaperig, « vandaag was perfect. »
Tranen prikten in mijn ogen toen ik haar voorhoofd kuste. « Ja, lieverd. Dat was het. Omdat we elkaar hadden. »
En op dat moment, omgeven door stilte en de vage geur van seringen, wist ik de waarheid: een jurk kon worden losgemaakt, maar liefde – onze liefde – was onbreekbaar.