Het koude water liep langs mijn ruggengraat en bezorgde me nog meer rillingen dan de frisse ochtendlucht. Mijn stiefmoeder stond daar, tevreden kijkend, alsof deze vernedering niet alleen gerechtvaardigd, maar zelfs noodzakelijk was. Ze draaide zich om en liep de kamer uit, me doorweekt en verdoofd achterlatend.
In die eerste momenten voelde ik alsof het ijskoude water mijn reactievermogen blokkeerde. Ik zat daar te rillen en probeerde te bevatten wat er net gebeurd was. Mijn gedachten waren een mengeling van ongeloof, verontwaardiging en een groeiende woede die dreigde te exploderen. Ik hoorde mijn man beneden in de keuken, zich niet bewust van de chaos die zojuist was ontstaan. Ik wist dat hij geschokt zou zijn door het gedrag van mijn moeder, maar hoe kon hij haar blijven verdedigen?
Terwijl ik me afdroogde en schone kleren aantrok, dacht ik na over de afgelopen twee jaar. Ik had er alles aan gedaan om haar goedkeuring te verdienen: helpen met klusjes, familiebijeenkomsten organiseren, haar tradities respecteren, zelfs als die botsten met mijn eigen opvoeding. Ondanks mijn inspanningen bleef haar afkeuring onwrikbaar. Het was alsof ze een barrière om haar hart had opgetrokken, een ondoordringbaar fort van vooroordelen.