« Je bent vroeg terug! Is er iets gebeurd? »

Hij drukte zijn gezicht tegen haar schouder en zijn stem klonk onregelmatig.
« Er is niets aan de hand… behalve dat ik te lang weg ben geweest. Ik ben klaar met zakenreizen. Ik blijf thuis. »
Haar ogen werden groot en glinsterden. « Ethan… wat zeg je? »
Hij glimlachte door zijn tranen heen. « Ik zeg dat ik eindelijk begrijp dat jij degene bent die ons bij elkaar houdt. »
Vanaf dat moment regelde Ethan zijn werk zo dat het in de buurt bleef. Hij kookte, tuinierde en bracht avonden met haar door. Elke avond, als hij haar hand vastpakte, voelde hij de warmte die hij ooit als vanzelfsprekend had beschouwd.
Wanneer ze nu de lakens verschonen, doen ze dat samen, lachend, pratend, terwijl het zonlicht door de kamer schijnt. Geen verborgen camera’s meer, geen eenzame tranen meer. Alleen de geur van schoon linnen, zacht ochtendlicht en twee mensen die elkaar herontdekken.
In een wereld vol lawaai begreep Ethan dat liefde niet vervaagt door afstand, maar dat het vervaagt als je er niet meer voor kiest om naar huis terug te keren.