De nacht was perfect – lichtjes twinkelden, muziek klonk en gelach vulde het terras van het statige huis.
Toen sneed Vanessa’s spottende stem door de lucht.
Aan de andere kant van de tuin sleepte Rosa – het dienstmeisje – een zware vuilniszak. Vanessa’s ogen glinsterden wreed.
« Je waarde, » sneerde ze, « zit in die tas die je draagt. »
De menigte viel stil. Rosa’s handen trilden, maar ze bleef zwijgen. Vernedering brandde, maar waardigheid hield haar overeind.
Vanessa lachte – een holle, afschuwelijke lach – in een poging indruk te maken op de omstanders. Ze realiseerde zich niet… dat iemand belangrijks haar elke beweging gadesloeg.
