Muziek schalde van het dak, gelach echode van de muren en de geur van dure champagne vulde de lucht. Het was een weelderige bijeenkomst waar de rijken bijeenkwamen om te pronken met hun rijkdom, status en verfijnde levensstijl. In een zee van designerjurken en perfect gesneden pakken viel Emily Harris op – niet omdat ze erbij hoorde, maar juist omdat ze er niet bij hoorde.
Op 23-jarige leeftijd werkte Emily als serveerster op een feestje. Ze werd voor één avond aangenomen en serveerde drankjes en lichte snacks. Gekleed in een eenvoudig zwart uniform en versleten sneakers deed ze haar best om onzichtbaar te blijven en op te gaan in de menigte. Deze wereld van luxe was niet van haar. Haar dagelijkse routine bestond uit constante shifts in het restaurant, nachtelijke ritten en het nauwgezet tellen van elke dollar om voor haar zieke moeder in Queens te zorgen.
Maar die nacht had het lot andere plannen – en geen van die plannen was genadig.
Terwijl ze zich met een dienblad vol champagneglazen door de menigte wurmde, werd ze abrupt tegengehouden door een groep jonge elites, wier jurken en hakken meer waard waren dan Emily’s maandsalaris. In het midden stond Madison Greene, een lange brunette die zich op haar gemak voelde bij het uiten van minachting. Ze was gevormd door een leven vol vooroordelen en een weigering om « nee » als vanzelfsprekend te beschouwen.
« Pas op, dienaar, » zei Madison luid genoeg zodat de anderen het konden horen. Sommige feestgangers giechelden. Emily bloosde, mompelde een verontschuldiging en probeerde zich los te maken, maar Madison was nog niet klaar.
« Waarom kalmeer je niet een beetje? » voegde ze eraan toe met een ondeugende glimlach.
Voordat Emily kon reageren, gaf Madison haar een por in haar schouder. Het dienblad met champagne vloog door de lucht, de glazen sneuvelden op de rand van het zwembad en Emily viel met een plons achterover in het water.
Er klonk gezucht, gevolgd door gelach. Telefoons rinkelden, camera’s flitsten en spottende stemmen galmden rond Emily terwijl ze naar de oppervlakte worstelde. Haar doorweekte uniform plakte aan haar lichaam, haar sneakers zwaar van het water terwijl ze probeerde zichzelf naar de rand te hijsen.
“Je ziet er beter uit als je nat bent!” riep iemand.
“Hé serveerster, misschien moet je eens gaan zwemmen voor fooien!” sneerde iemand anders.