Drie dagen van geluk
Drie dagen geleden dacht ik nog dat ik de gelukkigste vrouw ter wereld was.
Na vijf jaar huwelijk kochten mijn man en ik eindelijk ons eerste huis in Seattle.
Het was niet groot, maar het was alles waar ik ooit van had gedroomd: een knus plekje waar ik me ochtenden voorstelde gevuld met de geur van koffie, zonlicht dat door de gordijnen scheen en waar we vredig konden lachen.
Ik had jarenlang non-stop gewerkt en elke cent gespaard. Ik verkocht zelfs de trouwring die ik van mijn moeder had gekregen om de aanbetaling te kunnen doen.
Ik heb elk gordijn, elke set lakens en elk fotolijstje met liefde uitgekozen.
Toen we de foto’s eindelijk samen ophingen, geloofde ik: « Dit is het begin van ons nieuwe leven. »
De onverwachte bezoekers
Die middag, terwijl ik de keuken aan het schoonmaken was, ging de deurbel.
Toen ik de deur opendeed, viel mijn mond open.
Buiten stond de hele familie van mijn man: zijn moeder, twee jongere zussen, een jongere broer en de vrouw van zijn broer. Ze droegen allemaal tassen en koffers, met een glimlach van oor tot oor.
« O mijn hemel, wat is dit huis prachtig! Het is groot genoeg voor ons allemaal! » riep zijn moeder uit.
Voordat ik kon reageren, kwam mijn man, Mark, met een stralende glimlach naar buiten.
« Hoi mam! Ik heb de technicus al gebeld. Iedereen kan zijn vingerafdrukken registreren – dat maakt het makkelijker om te komen en gaan. »
Ik verstijfde.
« Wat zei je net? » vroeg ik met trillende stem.
« Heb je iedereen zijn vingerafdrukken laten registreren? »
Mark keek me aan alsof het niets was.
« Nou en? Dit is ook mijn huis. Ze zijn mijn familie – het wordt leuk om samen te wonen. »

De belofte verbroken
Mijn hart zonk in mijn schoenen. Ik herinnerde me nog zo goed wat ik hem ooit had gezegd:
« Als we eindelijk een eigen huis hebben, wil ik dat het gewoon van ons is. Alleen wij tweetjes. »
Hij had beloofd dat niemand zich met ons privéleven zou bemoeien.
Maar slechts drie dagen later brak hij die belofte alsof die nooit was gedaan.
‘s Avonds was zijn familie overal: zijn moeder lag comfortabel op de bank en vertelde me wat ik moest koken, zijn zussen spreidden hun kleren en make-up uit over de hele woonkamer, en zijn broer hing zijn jas aan de muur en riep vrolijk: « We hebben geluk! We hoeven geen appartement meer te huren! »
Ik kon geen woord uitbrengen.
Het huis waar ik 70% voor betaald had, het huis dat ik met mijn jeugd en dromen had gebouwd, was plotseling een studentenhuis geworden voor mijn schoonouders.
Zes vingerafdrukken
