Veranderingen in stemming of persoonlijkheid: ongebruikelijke prikkelbaarheid, apathie of angst.
Visueel-ruimtelijke problemen: moeite met het inschatten van afstanden, lezen of het herkennen van gezichten.
Verlies van initiatief: verminderde interesse in voorheen plezierige activiteiten.
Oordeelsproblemen: Verkeerde financiële beslissingen nemen of persoonlijke hygiëne verwaarlozen.
Praktisch voorbeeld: Een 65-jarige man die afspraken vergeet en apathisch is ten opzichte van zijn favoriete hobby’s, zoals schaken, vertoont mogelijk vroege tekenen van Alzheimer, verder dan MCI.
Hoe weet je of je een probleem hebt?
Als u geheugen- of denkproblemen opmerkt waar u zich zorgen over maakt, is het cruciaal om direct actie te ondernemen. Zo kunt u beoordelen of u mogelijk MCI of een risico op Alzheimer heeft:
Eerste zelfevaluatie:
Vergeet u recente gebeurtenissen vaker dan voorheen?
Heeft u moeite met het volgen van gesprekken of het vinden van woorden?
Merkt u dat u meer herinneringen nodig hebt voor dagelijkse taken?
Als u op meerdere van deze vragen « ja » antwoordt, laat u dan medisch onderzoeken.
Raadpleeg een specialist:
Bezoek een neuroloog of geriater voor een volledig onderzoek.
Beschrijf uw symptomen gedetailleerd en vermeld eventuele familiegeschiedenissen van Alzheimer of dementie.
Diagnostische tests:
Cognitieve tests: beoordelingen zoals de Mini-Mental State Examination (MMSE) of de Montreal Cognitive Assessment (MoCA) meten het geheugen, de taal en andere functies.
Bloedonderzoek: Volgens Nature Medicine (2024) kunnen biomarkers zoals tau-eiwit of bèta-amyloïde een indicatie zijn van het risico op Alzheimer.
Beeldvorming van de hersenen: MRI- of PET-scans detecteren hersenatrofie of plaquevorming.
Genetische tests: Hoewel dit niet routinematig gebeurt, kunnen ze het APOE4-gen identificeren bij gevallen met een hoog risico.
Observatie van dierbaren:
Familieleden merken veranderingen vaak eerder op dan de getroffen persoon. Als uw dierbaren hun bezorgdheid uiten, neem die dan serieus.