In een kleine wijk in het zuiden van Puebla woonde Hugo Ramírez, een 35-jarige metselaar die bekend stond om zijn eenvoud, vriendelijkheid en onvermoeibare werkethiek.
Niemand in de buurt had kunnen bedenken dat hij ooit iets zou doen waar iedereen sprakeloos van zou worden: hij zou bekendmaken dat hij met een vrouw in een rolstoel zou trouwen.
Haar naam was Lucía Álvarez – een vrouw met een lief gezicht en honingkleurige ogen. Vóór haar ongeluk was ze schoonheidskoningin aan de Puebla Teachers’ College. Drie jaar eerder had een ongeluk op de snelweg Mexico-Stad-Cuernavaca haar benen volledig ontdaan van haar functie… en haar droom om lerares te worden in duigen laten vallen.
De buren begonnen al snel te morren:
« Is Hugo nou helemaal gek of niet? Hij zou 300.000 pesos uitgeven om te trouwen met een vrouw die niet eens kan lopen! »
Sommigen zeiden het met medeleven, anderen met een wrede lach.
Maar Hugo antwoordde niet. Hij glimlachte alleen maar met een kalmte die uit een andere wereld leek te komen.
En terwijl ze samen poseerden voor hun verlovingsfoto’s, pakte hij Lucía’s hand en fluisterde:
« Als je niet kunt opstaan, blijf ik bij je. We zullen samen een ander pad bewandelen. »
Lucía huilde als een baby. Voor het eerst in drie jaar voelde ze zich niet langer een last, maar als iemand die liefde verdiende.
Lucía’s familie, en vooral haar moeder, waren er fel op tegen.
Doña Teresa, een sterke vrouw van het katholieke geloof, barstte in tranen uit:
« Mijn kind, denk er eens over na! Je kunt hem geen kinderen geven, je kunt niet werken. Waarom laat je een goed mens je leven ruïneren? »
Lucía antwoordde zwakjes maar vastberaden:
« Mam, hij ziet mij niet als een probleem. Hij ziet mij als zijn lot. »
Haar volharding verzachtte hun harten.
En zo trouwden Lucía en Hugo op een zondag in mei in een klein wit kerkje, versierd met bougainvillea, omringd door de geur van zoet brood en de klanken van de gitaren van een lokaal trio.