Anders opgroeien
Tegen de tijd dat ze naar de middelbare school ging, werd het geplaag heviger.
Haar klasgenoten pronkten met glimmende telefoons, verjaardagscadeautjes en hippe sneakers.
Emma droeg nog steeds haar opgelapte spijkerbroek en een rugzak die haar moeder met rood garen in elkaar had genaaid.
Na schooltijd hing ze niet rond in het winkelcentrum of speelde ze videogames.
Ze stapte op haar oude fiets en fietste bijna vijf kilometer om haar moeder te helpen met het sorteren van afval achter een loods.
De geur was sterk, het werk was eindeloos en ze waren vaak pas na zonsondergang klaar.
Toch zou haar moeder glimlachen en zeggen:
« Blijf studeren, lieverd. Ooit zul je een leven opbouwen dat ver van dit alles verwijderd is. »
Emma knikte en slikte de brok in haar keel weg.

De eenzame jaren
De middelbare school veranderde niet veel.
Emma studeerde hard, werkte als bijlesdocent en hielp haar moeder elke avond.
Haar vingers waren ruw, haar rug deed pijn, maar haar cijfers waren perfect.
Niemand nodigde haar uit voor feestjes.
Niemand vroeg haar om bij hen te zitten.
Voor hen was ze nog steeds ‘de dochter van de vuilnisman’.
De enige warmte die ze kende, kwam van die rustige diners thuis – met z’n tweetjes, rijst en bonen delend aan een wiebelige houten tafel.
Haar moeder grijnsde, vroeg naar haar cijfers en lachte om de kleinste dingen.
Die momenten maakten de wereld minder wreed.
De afstudeerceremonie