Op haar achttiende werd Emma uitgeroepen tot beste leerling van de klas – de beste van haar klas.
Toen ze over het podium liep, stond de hele gymzaal op en klapte.
Op de achterste rij zat haar moeder, gekleed in haar oude werkkleding. Haar handen waren eelt, haar haar was grijs en er verscheen een trotse glimlach op haar gezicht.
Emma pakte de microfoon en haar stem trilde.
« Twaalf jaar lang », begon ze, « noemden mensen me ‘vuilnismeisje’.
Ik groeide op zonder vader, en mijn moeder – die daar zit – verzamelt recyclebaar materiaal voor de kost. »
De menigte werd stil.
Emma haalde adem. Haar ogen begonnen te glinsteren.
« Er waren momenten dat ik me schaamde.
Ik wenste dat mijn moeder een andere baan had – iets waar mensen niet om zouden lachen.Maar iedere keer als ik met een goed cijfer thuiskwam…”
Ze hield even op en glimlachte door haar tranen heen.
“…haar glimlach hield mij op de been.”
Haar stem brak.
« Mam, het spijt me dat ik me ooit heb geschaamd.
Bedankt dat je elk blikje, elke fles hebt opgeruimd, zodat ik hier vandaag kon staan.
Ik beloof je dat je nooit meer hoeft te bukken op een vuilnisbelt.
Ik hou van je. »
Emma boog diep.
Een hartslag was het stil in de zaal – toen klonk er applaus door de zaal.
Leraren, ouders en leerlingen veegden hun ogen af.
Op de achterste rij hield Sarah haar trillende handen voor haar mond, terwijl de tranen stroomden – de gelukkigste tranen die ze ooit had gehuild.
Een leraar liep naar Emma toe en legde zachtjes een hand op haar schouder.
« We zijn allemaal trots op u, juffrouw Walker. »
Een belofte nagekomen
