Zoutjes voor het avondeten
Ik neem u graag een paar weken mee terug in de tijd.
Het was donderdagavond. Mijn koelkast was leeg – alleen ketchup, boter en een halfleeg pak melk. Ik belde mijn zoon. Of hij even langs kon komen met wat boodschappen. Brood. Eieren. Niets meer.
Hij zuchtte alsof ik om de maan had gevraagd. « Ma, ik werk over. Kun je het zelf niet uitvogelen? »
Ik zoek het zelf maar uit. Op mijn drieënzeventigste, met artritis in beide knieën, een buslijn die jaren geleden is geannuleerd en een al wat afgesleten trots.
Die avond at ik twee zoute crackers met heet water. Ik zei tegen mezelf dat het prima was. Maar dat was het niet.
De gaarkeuken
De volgende ochtend liep ik – langzaam en mank – naar de gaarkeuken in de Keller Street.
De zaal zat vol: vermoeide moeders, mannen in gescheurde jassen, vergeten en over het hoofd geziene mensen. Ik zat achterin, met gloeiende wangen van schaamte.
Een man die een lichte geur van rook en motorolie had, schoof de helft van zijn sandwich naar mij toe.