« Hier is geen schande, » zei hij. « We hebben allemaal verhalen. »
Zijn naam was Marvin. Ooit monteur. Zijn rug begaf het, de rekeningen stapelden zich op, het leven raakte in de war.
Hij vertelde me dat een groep hem had geholpen: een motorclub genaamd The Guardians.
Ik dacht dat hij een grapje maakte.
De bewakers verschijnen
Spoel door naar de stoep voor de apotheek. Mijn veters gingen los. Mijn lichaam was moe. En een vreemdeling in een leren vest knielde om me te helpen.
Toen hij klaar was, bood hij me een lift aan. « We gaan ergens bijzonders heen. »
Ik aarzelde, maar hij grinnikte. « Maak je geen zorgen. We hebben een zijspan. »
En dus klom ik erin, met mijn helm op. De wind streelde mijn wangen en ik lachte – echt lachte – voor het eerst in jaren.
We stopten bij een restaurant waar nog een dozijn vesten stonden te wachten, met glimmende patches: The Guardians. Ze begroetten me als familie en schoven de menu’s voor me neer alsof ik een koning was.
Ik bestelde een cheeseburger en aardbeienmilkshake. Het was niet zomaar eten. Het was warmte.
Waarom ze rijden