« Ik heb maar één stoel nodig, » smeekte Sarah, terwijl ze nu met haar spullen stevig tegen zich aan gedrukt stond. « Het is een medisch noodgeval. Het leven van een kind is in gevaar. »
Michael draaide zich eindelijk om, zijn ogen koel en ondoorgrondelijk. « Jammer. Maar mijn plannen doen er ook toe. »
Zijn metgezel, Dana, raakte zachtjes zijn arm aan. « Michael, misschien moeten we haar laten… »
« Nee, » onderbrak hij haar. « We veranderen onze reis niet. »
Even later overhandigde de agent Michael twee instapkaarten. Sarah staarde naar het lege scherm, haar hart zonk in haar schoenen toen de kans om haar patiënt te redden voorbij was.
Om half zeven ‘s avonds kwam het telefoontje.
« Sarah… we zijn haar kwijt. »
De vlucht die hij wilde
Michael liep triomfantelijk door de terminal. Dana, naast hem, keek geschokt.
“Michael, die dokter zei dat een kind—”
« Niet mijn verantwoordelijkheid, » zei hij scherp. « We hebben allemaal ons eigen leven te leiden. »
Ze gingen aan boord van vlucht 447, stoelen 13A en 13B. Michael grijnsde bij het nummer. Hij geloofde niet in geluk of karma. Hij geloofde in nemen wat je wilde.
Maar de vlucht leverde nog meer lessen op.