Het geroddel in het dorp bereikte de bergen. Ze noemden Ellie ‘de dikke bruid’ en hadden medelijden met Caleb.
Toen Ellie het hoorde, kwamen haar oude onzekerheden weer naar boven.
Ze vertrouwde het Caleb toe en hoopte dat hij het niet erg zou vinden.
In plaats daarvan zei hij: « Ze kennen je niet. Ik zie hoe hard je werkt, hoe je voor Mia en Ben zorgt. »
Zijn woorden waren eenvoudig maar krachtig.
De winter sloeg hard toe. Een sneeuwstorm sloot hen op in de hut en het voedsel begon op te raken.
Ellie rantsoeneerde wat ze hadden en zorgde ervoor dat Mia en Ben eerst aten.
Caleb merkte haar opoffering op en begon haar te leren jagen.
Haar handen trilden toen ze het geweer vasthield, maar zijn geduld stelde haar gerust.
« Je bent sterker dan je denkt, » zei hij tegen haar.
Ellie’s band met de kinderen werd sterker.
Mia hielp haar met koken en Ben klampte zich aan haar zijde vast en noemde haar ‘Mama Ellie’.
Ze leerde hen liedjes die haar eigen moeder voor haar zong, waardoor de hut vol lag met gelach.
Ze besefte dat ze een gezin aan het stichten was.
Op een nacht zag Caleb haar naar de sterren kijken. « Je bent veranderd, » zei hij zachtjes.
En het was waar. Ze was van buiten veranderd, maar ook van binnen. Ze was trots op zichzelf.
Toen een beer te dichtbij kwam, sprong Ellie, die altijd bang was voor de natuur, bij Caleb om de beer weg te jagen.
Later kneep hij in haar hand. « Je hoort er nu bij, » zei hij.
Ellie’s hart begon sneller te kloppen. Niet van angst, maar omdat ze besefte dat ze verliefd op hem werd.
Toen haar vader op bezoek kwam, hield Ellie voet bij stuk, ondanks zijn kille woorden. « Ik ben er niet meer voor je, » zei hij vastberaden. « Dit is nu mijn thuis. »
Haar vader vertrok, verbijsterd, en Caleb, die alles had gehoord, knikte respectvol naar haar.
De kinderen begonnen haar zonder aarzelen ‘mama’ te noemen.
Haar transformatie was onmiskenbaar. Ze was afgevallen, niet uit schaamte, maar door hard werken en een doel.
Op een avond, bij het vuur, pakte Caleb haar hand. « Dit had ik niet verwacht, » gaf ze toe. « Maar ik ben blij dat je er bent. »
Het jaarlijkse dorpsfeest was aangebroken.